Jaarlijks archief: 2010

Komyo, Sumbawa, Satonda en Lombok

Sailing

Onder: Het varen met de Ombak Putih en het aanlanden op exotische strandjes, waar we dan een half uurtje zwemmen of snorkelen  begint ons heel goed te bevallen. Als Mary snorkelt  trek ik er met de camera op uit, een warme maar ook dankbare klus, zoals op onderstaande foto te zien is.
 

Onder: Het ontbijt, de lunch en het diner gebruiken we op het achterdek, het eten is uitstekend en zeer afwisselend; een buitengewoon plezierige bezigheid met hier vlnr: de Zwiters Sonja en Marc, de Nederlandse reisleider Frans, Mary, Jan en de Amerikaanse Kim. Vanwege de verschillende nationaliteiten sprak iedereen in het Engels met elkaar.

Onder: De Ombak Putih met volle zeilen gefotografeerd vanuit een tenderbootje. Wat een beauty !



Sumbawa

Na een paar dagen varen we de grote afstanden nu s’ nachts; dat geeft wel meer geluid maar door de wijn horen we daar niets van.Wat is wijn toch multifunctioneel – en lekker – ! Zo lopen we s ‘morgens vroeg op het eiland Sumbawa de baai van het plaatsje Bima binnen, en gingen er van boord. In dit tamelijk drukbevolkte maar afgelegen dorpje komen bijna geen toeristen merkten wij. We bezochten er o.a de markt, en ofschoon we op het gebied van “ rommelmarkten” in derde wereld landen wel het een en ander gezien hebben, was dit toch heel bijzonder.

Onder: Massa’s vrouwen van alle leeftijden met of zonder kinderen, die in het plaatsje Bima, te midden van een krioelende mensenmassa  in een ondefinieerbare stank, zittend op de grond in drassige modder-  hun etenswaren of andere snuisterijen aan de man proberen te brengen.

Onder: De ondraaglijk stank en de smerige chaotische omstandigheden zorgden er in elk geval bij mij voor dat ik die middag mijn eten even niet lustte. De openlucht kippen slachterij en de wijde omgeving ervan, waren daar voor een groot deel debet aan. In de buurt lagen overal verhandelde partijtjes nog levende kippen met de poten aan elkaar gebonden op straat.Klaar voor de slacht.  Iedereen liep daar gewoon doorheen en langs zonder er naar om te kijken – zie helemaal linksonder -.Wat een slecht en ondankbaar leven hebben die kippen hier.


Onder: Helemaal een gekke gewaarwording was het “headbangen” in het iets zuidelijker gelegen bergdorpje Ntori, waar wij als aliens werden binnengehaald door de plaatselijke bevolking. Iedereen van onze groep dacht eerst nog van een grapje voor toeristen, maar die komen alleen van de Ombak Putih, één keer per week;  het bleek bizar genoeg helemaal echt te zijn, zelfs met wedstrijden. We werden naar een soort dorpspleintje gebracht, dat als strijdperk fungeerde. Hier zitten we dan: “let the games begin”


Onder:  Een bizar tafereel! Eerst één man, later twee mannen, stonden met hun hoofden naar voren gestrekt in de aanvalshouding klaar, terwijl een andere strijder van een afstandje hard rennend, daar in volle vaart met zijn hoofd naar voren tegen aan knalde. Je kon de plof van de botsende schedels op tientallen meters afstand horen. Wij zouden na zo’n knal meteen 112 bellen , maar deze knapen betrokken direct de aanvalsstellingen opnieuw om nog eens , en nu nog harder, met een noodgang tegen elkaars koppen te knallen. De strijders namen lachend afscheid van ons; er zijn in het dorp geen hersenbeschadigingen bekend, maar wij liepen verbijsterd naar de bus terug. De onderstaande foto’s werden gemaakt op het moment van de impact, daarom is de snelheid niet te zien.

Onder: Net na het headbangen zag ik dit verlegen 8 a 9 jarige filmsterretje “in de dop” staan. Wat een mooi koppie!

Onder: Een van de vele paradijselijke plekjes waar we aanlandden om te  verkoelen in het water


Satonda en Moyo Island

Vroeg in de morgen meerden we af bij het vulkaaneiland Satonda, waar we in het kratermeer zwommen. In verte zagen we steeds de gigantische Tombora vulkaan die in 1815 de grootste eruptie in de geschreven geschiedenis op zijn naam schreef. Deze later niet meer actieve vulkaan had ik graag even bezocht, maar dat blijkt een hele operatie te zijn die wel 3 dagen duurt. Niet dus ! Vlakbij deze Tambora landden we tussen het zwemmen en snorkelen door, aan op het mooie Moyo Island, waar we een barre wandeling maakten door een vrij ondoordringbaar woud, waar honderden “vliegende honden” – grote vleermuizen met een vleugelwijdte van zo’n 1,5 mtr – in de boomtoppen hingen. Wij naderden geruisloos maar door het geschreeuw van een paar apen vlogen ze plotseling allemaal op. Een kolossaal, en bijna beangstigend gezicht.

Onder: Honderden zogenaamde “Vliegende honden”; grote vleermuizen met een wingspan van 1,5 mtr hangen in de bomen op Moyo Island -linksonder -. Door het geluid van krijsende apen vlogen ze ineens allemaal op -rechtsonder.

Onder: Een close up van deze fraai uitziende, maar toch ook wel angstaanjagende vleermuizen


Lombok

Op het vulkaaneiland Lombok komen niet veel toeristen; alleen aan de westkant zijn een paar hotels en komen dagjesmensen uit Bali. Het oosten van Lombok is tamelijk afgelegen, vooral het aangrenzende binnenland. Je bent er echt in de middle of nowhere. Onze boot is een van de weinige reguliere bezoekers die er eens per week aanmeert. Wij reden na aankomst meteen in de gereedstaande bus naar het plaatsje Pengadangan, en kregen daar een echt koninklijke ontvangst. Een gezelschap van wel zeker 50 dansers en muzikanten wachtte ons bij aankomst van onze bus op. Onder luid getrommel werden we naar een klein dorpspleintje gebracht, waar speciaal voor ons een show werd opgevoerd die zijn weerga niet kent. Zelfs een groot aantal locals was toegestroomd om het spektakel te bekijken. Het opvoeren van een dergelijke show met zo’n 50 dansers en muzikanten zou bij ons een bijna onbetaalbare act zijn. Hier werd ie voor speciaal voor ons groepje van 13 personen opgevoerd. Ik weet niet wat Frans ervoor tipte, maar dat is vast geen duizenden euro’s.

Onder: Het hele dorp liep uit om ons te verwelkomen. Let eens op de mobiele geluidsapparatuur van de fluitspeler rechtsonder op de foto. Links het huisje waar deze muzikant net nog voor zat. Je komt ogen tekort hier.

Onder: Eerste rang, op de rand van een soort houten bordes gezeten, volgden we show die speciaal voor ons werd opgevoerd. Er was echt geen enkele toerist in het hele dorp te bekennen. Dat maak je mee als je met zo’n zeilschip een inheems haventje binnenloopt. 


Onder: de complete lokale bevolking inclusief rijke kinderschare was uitgelopen om de show te komen bekijken. Door mijn rijke reis ervaring beschouw ik dit soort evenementen altijd als kermisattracties voor toeristen, die de Tuijpjes normaal links laten liggen, maar die kwalificatie kon ik er deze keer niet aan geven.


Busje komt zo, busje komt zo…..

Nog onder de indruk van deze heftige verrassing bezochten we een aantal andere plaatsjes in de buurt. De angst voor vreemde bacteriën nam na dit bezoek grote vormen aan, maar de lunch in een klein lokaal schuurtje beviel best. Op de terugweg, na zo’n kwartiertje rijden, stopte de motor van de bus ermee. Op de drukke hoofdweg staand gingen alle motorluiken in de bus open, waarna de tweekoppige bemanning van het zeer oude voertuig heftig zwetend aan het object begon te sleutelen.

Onder: De motor van de bus stopte er ineens mee. De bemanning haalt de luiken open en wij staan buiten te wachten. Het is in 10 minuten opgelost beloven ze 


Onder: Na 10 minuten meldden de in hun zweet badende sleutelaars trots de klus geklaard te hebben. We klommen weer aan boord, maar de pret duurde niet lang. Weer stopte de motor, werden de luiken geopend en weer wachtten we 10 minuten tot we weer naar binnen konden. Onze tweede halte!


Onder: Het begon ineens vermakelijk te worden, want nog geen minuut later was het weer raak. Reisleider Frans raakte zichtbaar geïrriteerd, en gaf de mannen nog een laatste kans. Die werd met twee handen aangepakt.De Marokkanen en de Amerikanen duwden onze bus voor zekerheid van de hoofdweg af. Onze derde halte !

Onder: Nog geen twee minuten na de laatste “reparatiebeurt” stopte het kreng opnieuw. De desperate chauffeur en zijn mecanicien smeekten de reisleider nu om clementie; ze meldden na een laatste onderzoek het nu zeker te weten: te weinig brandstof ! Er werd een vriend van het inmiddels door de smeerolie pikzwart geworden chauffeurs koppel gemobiliseerd,  die na een kwartier op een brommer kwam aan gesjeesd met een plastic fles vol brandstof. Onze vierde halte !



Onder:
Wij hadden ons geloof in een goede afloop al verloren, en onze angst bleek gegrond, toen na de “brandstof injectie” de oude bus het voor de laatste keer begaf.  De voorbijkomende openbaar vervoer bus werd nu door Frans aangehouden; probleem, te klein voor ons allemaal ! Op advies van de chauffeur ging daarom een aantal mensen van onze groep op het dak van de bus mee; een heel normaal gezicht hier overigens. Onze bus bleef achter, de bemanning gaf het nog niet op. Ze bleven achter op onze vijfde halte !

 

Onder: Bij een van de roadblocks werden we door politiemensen aangehouden; de dakzitters moesten naar beneden komen; het was een illegale rit die ze maakten. Onze zesde halte ! Wat een idiote belevenis, een complete slapstick, we hebben er smakelijk om gelachen later op de boot.

Onder: Omdat we weer teruggaan naar Bali en er een einde gaat komen aan deze schitterende trip met de Ombak Putih die op de achtergrond zichtbaar is, wilde ik vandaag besluiten met deze foto, die Mary van mij maakte op het tropische eiland Komyo, afzien mannee….


Dragons op Rinca Island

Het eiland Rinca, een v/d eilanden behorend tot het beroemde Komodo National Park

Na de eerste nacht op het schip stonden we heel vroeg op – 6 uur – om na een korte vaart met de tenderboot een 2,5 uur durende wandeling te maken op het eiland Rinca; een van de eilanden waaruit het beroemde Komodo National Park bestaat. Een onbeschrijfelijk hete klus,vandaar zo vroeg, dan is de hitte nog enigszins draaglijk. Het was inspannend en we waren doordrenkt van het zweet, maar het was de moeite echt meer dan waard! Hier in dit Komodo National Park park leven naast herten, buffels en apen nog ruim 3000 varanen, waarvan zo’n 2000 op Rinca; de Engelse naam doet hun uiterlijk meer eer aan: “Dragons”. Heel duidelijk afstammelingen van de dinosaurus. Deze dieren hadden al lang uitgestorven moeten zijn, maar er leven er dus – uitsluitend in dit park – en nergens anders ter wereld – nog 3000. Een foutje van de natuur lijkt het wel.

Onder: Op de aanlegsteiger bij binnenkomst van Rinca dreigde het even mis te gaan; onder toeziend oog van een aap links wordt de uitgang van de steiger geblokkeerd door een twee meter lange hongerige Dragon. En daar is zelfs de lokale bevolking bang voor ! Met stokken wordt het dier weggejaagd.

Onder: Ja, en dat moet ik toch ook effe kwijt. Toen we dan net de steiger af konden,en het eiland opliepen zag ik dit trieste tafereeltje. Het beeld behoeft geen commentaar denk ik. Het is een mooi land, Indonesie, maar vuilnisophaaldiensten lijken niet te bestaan, en bovendien gooit iedereen z’n afval op straat of in het water. Het is hier wat dat betreft een hele grote bende. Met o.a onderstaand beeld tot gevolg.


Onder: Voor de rest is het werkelijk wonderlijk om hier rond te lopen; je waant je in het Dinosaurussen tijdperk, zo’n 65 miljoen jaar geleden. De enige plek op aarde waar deze carnivoren,- vleeseters – nog voorkomen. Ze eten buffels, geitjes, herten, en ze zijn ook niet vies van een menselijk hapje. Als het maar vlees is, oppassen geblazen dus.


Onder: Onze complete groep met twee mbv stokken bewapende lokale gidsen tijdens een korte pauze in onze wandeling op Rinca  vlnr: Jan, Mary, Udman, Miriam, Zyneb, Hamza, Cameron, Kathy, Clint, Kim, Marc, Sonja, reisleider Frans, onderste rij vlnr: lokale gids, Hicham, lokale gids. Uit de namen blijkt wel de nationaliteit; Marokkaans, Amerikaans en Zwitsers.

Onder: Over prehistorisch gesproken; bij onderstaande foto van een Dragon, die zijn kop boven z’n hol uitsteekt, komt toch sterk de associatie met Jurassic Park naar voren.


Men heeft in de 90-er jaren besloten de dragons niet meer te voederen – met levende geitjes en herten een waar spektakel voor de toeristen – De dragons moeten zelf aan eten zien te komen, en dat lukt ze heel goed. Complete buffels moeten het loodje leggen tegenover de hongerige groepen dragons, die het eerste in de poten van de vluchtende buffels bijten, om de snelheid er uit te halen. Jawel vrienden een keiharde wereld voor die buffels hier.

Onder: Meerdere Dragons wachten bij de keuken van de Rangers op het eiland; af en toe wordt wat vleesafval naar buiten gegooid. De rangers zijn er zich echter van bewust zelf ook een prooi te vormen, ze zijn daarom uiterst voorzichtig.

Onder: Heel duidelijk zijn de trekken van de prehistorische dinosaurus te zien in de Dragons, die  koudbloedig zijn. Ze moeten zichzelf s’ morgens in de zon eerst opwarmen om actief te kunnen worden. Ze kunnen een snelheid van 18 km per uur halen. En dat halen wij niet. Wegrennen heeft dus geen zin, aanval is in geval van nood de beste verdediging zullen we verderop zien.


Onder: Na een verscheurende beet van de dragon wordt de wond van de geit of buffel met bacterieel gif uit de Dragon’s tong afkomstig, geinfecteerd. Hierdoor zal de prooi na enige tijd zeker het loodje leggen.

 Onder: En we ploegden maar voort, op dat schitterende mooie eiland Rinca. Vooraan loopt Mary, en daarachter komt de rest van de groep. In het midden van de foto is in het water helemaal links nog net een stukje van een vd masten van onze boot te zien. Het is wel te begrijpen dat de Dragons dit paradijsje hebben uitgezocht om de evolutie te overleven.


Onder: Na uitleg van de lokale gids op deze foto een demonstratie hoe een agresieve Dragon aan te pakken als het fout lijkt te gaan. Zoals hierboven reeds gezegd: weg rennen heeft geen zin, ze halen 18 km per uur. Denk nu niet: “van achteren aanvallen, dat is laf”, neen vrienden; het gevaar komt in eerste instantie van de staart, en de eerste klap is nog steeds een daalder waard, nietwaar? 

Kannibalen, dat ook nog !

Dragons zijn ook nog eens kannibalen, die hun eigen baby’s opvreten. Alleen de baby’s die s’ nachts geboren worden hebben mazzel, zij kunnen in het donker ongezien  in de omringende bomen klimmen en ontkomen aan de nietsontziende vraatzucht van hun hongerige moeders. De baby’s kunnen wel tot hun 4de jaar in de bomen moeten blijven zitten, uit angst voor hun moeder, die intussen allerlei trucks toepast  om de “malse hapjes” naar beneden te lokken. Wat een toestand vrienden, en het is echt waar…

Onder: Onderweg zagen we deze 4 jaar oude Dragon baby voorbij kruipen. Dit beest is zo’n 30 a 40 cm lang en heeft nog niet de dodelijke bacterie op de tong.


De derde dag voeren we naar het eiland Komodo waar we wederom een wandeling maakten door het Nationale Park. Het is zaak om voldoende water mee te nemen onderweg want het zweet gutst  met bakken uit je lijf. Het is echt bloed en bloed heet, en ook heel vochtig. We zagen hier reuzenspinnen, kakatoes, en herten die als voer voor de dragons dienen; uiteraard kwamen we ook een paar dragons tegen. De dag werd verder gevuld met snorkelen en zwemmen op de omringende eilandjes.

Onder: Juist voor het bootje, in de schaduw, onder de boom op het strand, liggen we met onze hele groep uit te rusten van een vermoeiende dag; voor deze overzichtsfoto was ik helemaal naar het heuveltje aan het eind van het strand gelopen. De mensen op de voorgrond zijn locals.

Onder: Deze twee nieuwsgierige aapjes keken toe hoe ik de foto van Sonja, even verder naar onder maakte.


Onder: Onder toeziend oog van de twee aapjes hierboven poseerde ons groepslid, de Zwitserse Sonja, even op deze boom om alle lezers van dit journaal, waar zij vanaf nu zelf ook bij hoort, hartelijk te groeten. Afzien manneeeee…….


Onder: s’ avonds hadden we een gezellige BBQ op het strand van een van de vele eilandjes die we onderweg tegenkwamen.Op de achtergrond ligt de Ombak Putih geduldig op ons te wachten.