Onder: Een van de pools van het resort op Tokoriki Island waar we 5 dagen lang een fantastisch verblijf hebben gehad, en helemaal tot rust kwamen; een plek zoals je die alleen maar in je dromen tegenkomt.
Onder: : Onder een van de palmbomen rechts zat gitarist Jerry vaak het tropische “This is my Island in the sun”, bekend van Harry Bellafonte, een beetje dromerig, maar heel virtuoos te tokkelen. Het verhoogde de toch al zwoele “tropical” sfeer aanmerkelijk. Ik vroeg hem waar hij deze manier van spelen geleerd had. “On the beach” antwoordde hij, lachend om deze in zijn ogen kennelijk domme vraag van mij.
Zondagmiddag 8 mrt namen we met enige weemoed afscheid van Tokoriki Island. Eerst werden we nog emotioneel toegezongen door de obers en andere bedienden van het resort. Jerry, een van de gitaristen, die steeds voor ons gespeeld en gezongen had, en waarmee ik ook nog even samen “gejamd” had, drukte me net voor we vertrokken een briefje in de handen met daarop het adres van het resort en de titel van een liedje : Oh Lonesome Me” . Hij wilde dit graag op CD hebben, om het na te spelen en zingen; ook vroeg hij me een gitaarplectrum op te sturen. (kosten bij ons 50 eurocent) Hij had er nog maar eentje, maar, zei hij: “ die wordt nu heel dun, ik heb hem al drie keer op een zandsteen bijgeslepen”. Uiteraard heb ik hem beloofd dit te zullen doen. Je kan je afvragen wie er nou gelukkiger is, de basaal levende Fiji-janen of wij Westerlingen in onze jachtige consumptiemaatschappij, met tweeverdienerij en hypotheek-oma’s. Maar dat terzijde.
Alle baggage werd door de branding heen naar een klein gammel bootje gedragen, waarin ook wij met onze handbagage wadend door het water nog in moesten zien te klimmen. Op het strand zwaaide het personeel ons voor de laatste keer uit, snif snif. Dag Fiji, dag lieve Fijijanen. Ongeveer 1 kilometer uit de kust konden we m.b.v een beroep op onze fysieke conditie, – overstappen op een daar net gearriveerde grotere boot die ons naar Nadi bracht.
Onder: rechts in zee het kleine bootje met vertrekkende gasten dat naar de links in het water wachtende ferry toe vaart. Dit had ik tijdens ons verblijf al vaker gezien en gefotografeerd, nu zaten we er zelf in
Onder: We hadden besloten om niet via Australie en Azie terug naar Europa te vliegen, maar het complete rondje over de aardbol af te maken. Er wachtte ons een lange vlucht – bijna 11 uur lang- van Fiji Airport Nadi naar Los Angeles geheel over de Stille Oceaan. Deze “halte” hadden we gekozen om de jetlag, die bij ons vanuit het westen naar huis vliegend altijd behoorlijk aankomt, mogelijk te verminderen, en nog een paar dagen in Las Vegas te verblijven.
Hierbij gingen we door de tijdgrens, hetgeen betekent dat we aangekomen in Los Angeles, zondag 8 mrt voor de 2de keer meemaakten; een hele vreemde gewaarwording. We zaten trouwens continue te rekenen met tijdsverschillen in de diverse landen, maar ook ten opzichte van thuis. Soms waren we de” tijdkluts’ even helemaal kwijt, en de veelvuldige verstoring van het dag en nacht ritme, werd ons door onze lichamen ook niet steeds in dank afgenomen.
Op LAX, de vakterm voor het extreem drukke en grote Los Angeles Airport, hadden we drie uur de tijd om de binnenlandse vlucht naar Las Vegas te halen. We wisten al dat op LA alle bagage niet doorgelabeld wordt maar i.v.m security opnieuw gecleared moet worden, maar toch; “Piece of Cake”, dachten we. Na de papierberg bij de paspoortencontrole inclusief het maken van vingerafdrukken van ALLE vingers en scannen van de oogpupillen (1,5 uur in de rij); customs waarbij je zelf de koffers naar de X-ray moet brengen (1 uur in de rij), en nog de uitvoerige handbagage X-Ray en bodycheck, – bijna alle kleren en schoenen uit (half uur in de rij), – lukte dat maar net op het nippertje. Wat een chaos daar, wat een gekte, heel veel passagiers en te weinig personeel om ze af te handelen. Het hele gebeuren deed me denken aan wachttijden zoals we die vroeger met BZN in Oostbloklanden op vliegvelden meemaakten.
Onder: Nog maar net vanuit Los Angeles opgestegen op weg naar Las Vegas, in noordoostelijke richting – naar linksbeneden bewegend op de foto -, passeerden we de Silver Mountains, w.o de met sneeuw bedekte peak Mnt Antonio ; in menig popsong bezongen; daarna links op de foto begint eensklaps de dessert!
Onder: Onderweg van LA naar LV de Mojave woestijn. Las Vegas is in alle opzichten extreem, dat begint al met de lokatie in de Mojave woestijn in Nevada, de uitgestrekte hete en gortdroge woestijn die deze beroemdste gokstad v/d wereld omgeeft. We waren er jaren geleden al eens over de weg vanuit Phoenix naar toe gereden. Uren lang niets dan hitte en zand, en dan ineens in de middle of nowhere een oase van Westerse luxe; je moet bijna wel gek zijn om zo’n stad op zo’n plek te stichten. Let op de wegen die als getrokken lijnen door het landschap lopen.
Onder: In Las Vegas verbleven we in Ceasars Palace, waar de kamer die kennelijk voor ons geboekt was, bar tegenviel, we waren beter gewend in Las Vegas. Na een simpele upgrade bij de receptie kregen we echter een hele luxe toproom op de hoogste verdieping van de meest rechtse toren.
Van Fiji naar Las Vegas; het contrast kan niet groter zijn. Van een sprookjesachtig puur natuurparadijs naar een gecreeerde nepwereld, van kleinschaligheid en bamboo hutjes naar de decadente patserij van de mega-casino’s en van onbaatzuchtige genegenheid naar een facade van schijnvriendelijkheid waarachter maar een ding telt: geld, veel geld !! Het is eigenlijk verachtelijk, en dat is het ook. Maar toch, maar toch; het is en blijft fascinerend, dat maffe Las Vegas. De mallemolen van vertier die 24 uur achter elkaar doordraait, die nooit stopt, die elk jaar ruim 40 miljoen bezoekers uit de gehele wereld trekt.
Onder: In Las Vegas kan alles, en loop je van alles en iedereen tegen het lijf. Zo kon ik ongehinderd deze sympathieke mijnheer tijdens een toespraak begroeten, en Mary er zelfs even een foto van laten maken. Hij gaf geen krimp, en bleef er bij lachen. Dat kan alleen maar in Las Vegas . Het viel me trouwens op hoe lang deze Obama is !