Maandelijks archief: februari 2009

Van Christchurch via Arthurs Pass naar Greymouth

Gisteren – dinsdag – reden we van de oostkust naar de westkust op het Zuidereiland;  van Christchurch naar Greymouth, een prachtige route via de Arthurs Pass, over een afstand van 260 kilometer, maar dat laatste zegt niet zo veel.  Er wordt hier net als in de USA bijna altijd met reisuren gerekend. Bochtige en slingerende wegen vragen meer tijd, vandaar.  En aangezien je hier bijna geen ander verkeer tegenkomt, laat staan dat je met files geconfronteerd wordt, vinden de Tuijpjens dat niet erg. Wij genieten dan enorm van zo’n rit, en deden conform de wegenkaarten 5 uren over dit prachtige traject. Onderweg stopten we vaak om even te genieten van het uitzicht en natuurlijk om even wat plaatjes te schieten.

Onder: Tijdens onze rit van Christchurch naar Greymouth passeerden we deze door de warmte drooggevallen rivier; de brug erover zouden we even later ook zelf oversteken. Het zijn vaak smalle  “One Lane Bridges”, waar maar een voertuig tegelijk door kan. Je moet dan goed in de gaten houden wie er voorrang heeft, maar dat is altijd wel goed aangegeven.

In Greymouth aangekomen besloten we eerst naar het 42 kilometer noordelijker gelegen Punakaiki te rijden om de beroemde Pancake rocks en Blowholes te bezichtigen. Door een zeer bizar – al 35 miljoen jaren durend – samenspel van rotsen, wind , water en getij, kregen de rotsen hier de vorm van opgestapelde pannenkoeken. Er is veel over gepubliceerd en er zijn veel meningen , maar niemand kan echter precies de gekke vorm van deze rotsen verklaren.  

Onder:  Pancake rotsen in de buurt van Punakaiki, waar de temperatuur draaglijke vormen had aangenomen en het zelfs bewolkt was. Aan de westkust van het Zuidereiland schijnt dit heel normaal te zijn; het regent hier ook heel vaak. Wellicht dat dit met het pancake-fenomeen te maken heeft 

Onder: Op sommige plaatsen zijn de rotsen zelfs helemaal uitgesleten, en werden in miljoenen jaren gaten gevormd, waar de wind het water hoog door heen opspuit; een fascinerend schouwspel. Ik zag er fotografen zitten en staan die probeerden een recordspuiter vast te leggen, zoals die op de beroemde ansichtkaart staat. Toen iedereen weg was schoot ik deze plaat; zomaar bijna een record!

 Onder: Ook hier is de inwerking van het water goed te zien; en ook de rare vorm vorm van de rotsen. De plaatselijke middenstand is dolgelukkig met de pancakes; van heinde en verre komen de toeristen en geinteresseerden naar Punakaiki om een glimp van het pannenkoeken spektakel mee te maken .

Onder: Onze  campervan stond in Greymouth op nog geen 20 meter afstand van het strand waar de zon prachtig onderging, dus begaf ik mij rond sunset even op het strand.

  

 

Whale Watching in Kaikoura en foto’s van vliegen boven Abel Tasman

De extreme hitte van de afgelopen tijd houdt de gemoederen in Nieuw Zeeland behoorlijk bezig. De headlines van alle kranten “koppen” over de angst dat hier in Canterbury – het midden van het Zuidereiland –  ook grote bosbranden zullen uitbreken net als in Australie, waar al meer dan honderd doden zijn gevallen in vuurstormen. De hitte speelde ons de laatste dagen ook behoorlijk parten. Zondagochtend reden we bij een temperatuur van tegen de 40 graden Celsius van Hanmarsprings naar Kaikoura aan de oostkust van het Zuidereiland; om daar te “Whale-watchen”; met een speciale boot walvissen bekijken. Maar daar aangekomen konden we niets anders doen dan redding zoeken in het zwembad van de campsite. De hitte was te verlammend. Later op de middag durfden we het aan om nog te reserveren voor een Whale Watch vaart, maar wegens te hoge golven werd de pret door de kapitein v/d boot uitgesteld tot gisterochtend (maandagochtend).

Op de vroege zondagavond aten we in een nieuw Indonesisch restaurant, bij de uitgang van de campground; het was super;  we moesten zelfs even denken aan ons favoriete Chinese Restaurant in Volendam. Tijdens een wandeling daarna door het gezellige plekje Kaikoura schoten we nog even onderstaande plaatjes 

Onder; Het is gezellig in Kaikoura; er zijn leuke pubs, en er is van alles te zien en te doen, maar je moet vooral je camera niet vergeten natuurlijk

 

Onder: Maandagmorgen vroeg scheepten we in op een Whale Watch boot en we waren niet de enigen; de boot bracht ons in 20 minuten zwiepend door metershoge golven naar een gebied met diep water, waar de walvissen zich ophouden. Het is fascinerend om te zien hoe de bemanning van het schip zich in radioverbinding met andere boten, rondvliegende vliegtuigen, helicopters, en met behulp van sonarmetingen, in de buurt van de walvissen weet te manouvreren. 

Het is een drukte van jewelste als er ergens een walvis gelokaliseerd is. Onmiddellijk komen dan van heinde en verre de vliegtuigjes, kleine en grote helicopters en andere whalewatch-boten met een noodgang naar de lokatie toe gesneld. Immers, men heeft in wervingsfoldertjes walvissen beloofd; geen walvis betekent geld terug, en dat is wel het laatste wat de walvisbegluurbedrijven willen. Het is echt aandoenlijk en zeer fascinerend om zo’n ongelofelijk groot dier naast je in het water te zien. Maar het is eigenlijk ook een gek circus: een walvis blijft een paar minuten met zijn rug aan de oppervlakte, spuit wat lucht door zijn neus en duikt dan met de staart als laatste weer onder. En daar vliegen en varen dan honderden mensen omheen. Wat zou zo’n beest wel niet van ons denken?

Een walvis komt nooit helemaal boven water. Een foto van een walvis is derhalve een foto van de meters- grote staart. dit is officieel zo, want de “afgekalfde” rand van de staart is a.h.w een vingerafdruk van het betreffende dier, elke walvis heeft een andere vorm van staartrand, en hier herkent men de walvis aan. 

Onder: Onze gids op de boot meldde , dat de tweede walvis die wij zagen “mano” heette. Hij liet toen de staart van dit dier op een TV scherm zien, ik vergeleek hem nauwgezet met de foto die ik er net van gemaakt had op mijn camera en het klopte volkomen. Verbluffend eigenlijk! 

Na het Whale Watchen maandagochtend reden we naar Christchurch, een middelgrote plaats op het Zuidereiland; met andere Nederlanders die we al eerder hadden ontmoet stapten we op de bus naar het stadscentrum, waar we gezellig wat wandelden en onder begeleidende klanken van een doedelzak band die op het aangrenzende plein speelde aten en dronken we er weer heerlijk op los. Morgen, dinsdag rijden we naar Greymouth aan de westkust.  

Onder: Hier nog wat foto’s van ons vliegavontuur afgelopen zaterdagmorgen; met een gehuurde Cessna 172 van de Motueka vliegclub stegen we op van af het vliegveldje van Motueka en vlogen we in superweer over het Abel Tasman Park

Onder: Deze luchtfoto maakte ik net na het opstijgen van het vliegveldje van Motueka, het is het plaatsje Kaiteriteri, waar we – net rechts van het midden- aan het strand – zie de close up foto hieronder-, op een campground stonden; het kan beroerder waarde vrienden.

Onder: om eens een indruk te geven van de ligging van campsites in Nieuw Zeeland deze close up van de foto hierboven. tegenover het gele bootje aan het strand ligt de ingang van de campground waar wij 2 nachten stonden.  

Onder: Mary en Jack Bier zaten tijdens de vlucht achterin de Cessna en kwamen ook ogen tekort; na de landing namen we afscheid van Jack die ons nog graag zo veel van zijn mooie Nieuw Zeeland had willen laten zien. Op weg in onze campervan hadden we het nog lange tijd over deze bijzonder sympathieke man; hopelijk zien we hem nog eens terug.

Onder: Een van de vele plaatjes die ik maakte tijdens onze vlucht over het beroemde Abel Tasman Park; Nieuw Zeeland heeft qua natuur paradijselijke trekjes, dat zal iedereen bij het zien van deze luchtfoto’s met mij eens zijn

 

Dat Nieuw Zeeland paradijselijk mooi is was ook de 50 jaar geleden naar Nieuw Zeeland geemigreerde Volendammer Jan Steur met mij eens. Ik belde hem afgelopen zondag op. Jan is een 80 jarige Volendammer die al 50 jaar in het nabij Auckland gelegen Howick woont. Door onze computercrash raakte ik al zijn contactgegevens kwijt, en kon ik hem niet bezoeken, wat ik wel van plan was. Nu ik weer in mijn mailbox kon komen en zijn nummer had kon ik hem bellen. Het was een genoeglijk gesprek; hij kende mijn vader en moeder nog en omdat hij geen of weinig contact met de Nederlandse en of Volendamse taal meer heeft, spreekt hij bijna nog het Volendamse dialect van 50 jaar geleden. Komisch om dat te horen. Zijn kinderen wonen in Singapore  Australie en binnenkort in Honkong, maar daar gaat Jan niet heen, want, zo zei hij: “zu binne dair roenduit kladdig” Ik moest in Volendam Piet Peterolie en Jaap Buijs de groeten van hem doen, bij deze. We hebben afgesproken dat als wij weer naar NZ gaan we alsnog bij hem op bezoek gaan.