Gisteren een heerlijk rustig dagje. We fietsten wat rond met onze kleinzoon Tim, en brachten al fietsend een bezoek aan de even buiten Volendam gelegen boerderij- ijssalon Honingh. Het eerste dat Tim doet als hij daar op het terein komt is naar de ijsafdeling rennen, gewend als hij is om altijd voor zijn hachie te moeten strijden tussen het tweeling geweld van zijn oudere broertjes Jan en Kees in. Gisteren had ie bij ons alle aandacht, want hij was alleen, en hoefde dus niet te vechten voor zijn ijsje. Er lopen op de boerderij ook allerlei dieren rond zoals geiten kippen konijnen etc. Tim die een beetje begint te praten, meldde mij bij het zien van elk dier: “Bappie” (ik dus), hij gaat jou opeten”. Dit is normaal gesproken het soort grapjes waarmee ik hem een beetje aanpak. Tim draait de rollen om; waar haalt zo’n klein knulletje de humor vandaan vraag ik me af.
Vanmorgen vroeg waren we al op pad met Jan en Kees naar zwemles. Er zit schot in de zaak, de boys zijn nu bezig met de borstcrawl, al moest ik bij de aanblik ervan meer denken aan een paar kronkelende slangen; de borstcrawl is nog ver te zoeken. Maar… de aanhouder wint. Gisteren en vandaag heb ik aanvang gemaakt met het selecteren, bewerken en archiveren van de foto’s die ik tijdens onze laatste reis gemaakt heb. Dat is een hele klus, maar ik doe niets liever en bovendien voelt het als een prettig verlengstuk van de reis. Af en toe vlucht ik even naar buiten om lekker in het zonnetje zitten. Er staat ook nog heel wat luchtfotowerk op het programma, met dat mooie weer nu gaat dat deze week zeker gebeuren.
Vorige week haalden we onze neef Christiaan Springer op uit Slovenie die daar t.b.v zijn artsenstudie 6 maanden stage heeft gelopen in een ziekenhuis in Ljubljana. Ik zou nog even terugkomen op zijn verblijf aldaar als student. Ik was begin 70-er jaren na mijn HTS opleiding in Amsterdam, zelf student aan de TU Delft werktuigbouwkunde – afstudeerrichting stromingsleer en warmteoverdracht-, en kwam in die hoedanigheid af en toe eens op bezoek bij medestudenten in een Defts studentenkamertje of flat. Dat vond ik vreselijk, die rommelige en vaak smerige kleine ruimtes, waar het krioelde van de muizen en ongewassen knullen (dat rook ik). Ik bleef daarom liever thuis wonen en reed elke dag naar Volendam op en neer. Daar kwam nog bij dat ik door de BZN optredens ook bijna geen andere keuze had. Ik pikte dan elke dag aan de Coentunnelweg twee meebetalende Amsterdamse medestudenten op; pure noodzaak, want anders kon ik de benzine niet betalen.
Daarom, maar ook uit algemene belangstelling vonden we het interessant om te zien waar onze neef Christiaan huisde in Ljubljana tijdens zijn stage. Wat ik bij het binnenkomen in zijn kamer zag en voelde, tartte alle verbeelding, daarbij vergeleken hadden die Delftse studenten uit mijn tijd een complete villa met tuin. Een klein bedompt kamertje van 4 x 3,5 mtr waar twee studenten in woonden, aten, werkten, en sliepen. Op de twee onderstaande foto’s die ik van Christiaan kreeg zie je rechts de bedden aan de ene lange muur van de kamer tegen elkaar aan staan. De voeten van Christiaan (2 mtr lang) die in het achterste bed op de foto sliep, raakten bij het slapen soms de voeten van zijn Sloveense medestudent Luka. Vaak sliep Luka’s vriendin ook nog naast hem; dit gaf geen problemen volgens Christiaan die daar lachend over zei: “Ik heb ze in die 6 maanden dat ik er zat of lag nooit gehoord” !! Je kan je natuurlijk afvragen of Luka dan niet eens naar een arts moet, want die vriendin, die er ook was toen wij kwamen, dat loog er niet om zeg!!
Op de linkse foto aan de andere muur twee kleine bureautjes, het meest linkse vooraan is van Luka en het “lege” rechtse van Christiaan. Ook is er nog een piepklein keukentje en een badkamer (de boys waren wel goed gewassen en roken fris) in een hoekje van de kamer. De kamer bevindt zich in een flat (dormitory) waarvan er 30 zijn in de buitenwijken van Ljubljana. Elke “Dorm”, herbergt zo’n 400 studenten die elk 100 euro per maand betalen. Er is in elke Dorm slechts één wasmachine, met één sleutel van het hok waarin ie staat. Die ene sleutel is het meest begeerde item in Ljubljana. De studenten kunnen voordelige coupons kopen van de Universiteit waarmee ze in 100 verschillende restaurants kunnen eten. Maar ja, aan het einde van de dag moet je toch dat kamertje weer in. Ik heb echt veel respect voor mijn neef gekregen, en begrijp nu best dat die studenten bij tijd en wijlen even de beest moeten uithangen. Anders kwijn je toch weg in zo’n hok ?