Jaarlijks archief: 2008

Vincent, FC Volendam en

Onze zoon Vincent is uit interesse en als “late roeping” een  HBO studie Commerciële economie begonnen, en slaagde vorige week al voor het propaedeutisch deel hiervan. De cijferlijst die hij ons trots liet zien zag er heel fraai, maar wel een beetje “saai” uit: alleen maar achten. Daar hebben wij veel waardering voor hier in huize Tuijp, want Vincent heeft een gezin, en bekleedt overdag een drukke marketing functie bij de Rabobank Waterland in Purmerend. Hopelijk kan hij dit tempo volhouden en snel zijn bacheler titel halen.

Nu we het toch even over banken hebben: afgelopen zaterdag werd ik door mijn accountmanager bij de ING bank uitgenodigd de voetbalwedstrijd AZ – Volendam in het nieuwe AZ stadion bij te wonen. Ik werd persoonlijk gehaald en na afloop uiteraard ná de borrel weer thuisgebracht. Crisis? What crisis ! Een geweldige service, dat wél ! Volendam verloor echter de 7de wedstrijd op rij, da ’s minder mooi, maar het tij zal ééns keren; dat vond ook FC Volendam voorzitter Henk Schoorl, met wie ik afgelopen vrijdagmiddag een vergadering had in de bestuurskamer van FC Volendam. Samen met Henk Kras directeur van “Kras Recycling” , Alfons de Jong, directeur van de Rabobank Volendam, en Wil Spanjer vrouw van ex PvdA wethouder Doris Luyks zit ik in een commissie die de overgebleven sponsor gelden van het feest “650 jaar Edam Volendam” onder Edamse en Volendamse verenigingen mag verdelen. Het gaat in die ambiance natuurlijk ook wel eens over voetbal. Volendam heeft – als debutant in de erdivisie – de eerste 5 wedstrijden tegen alle 5  Eredivisie toppers van vorig jaar moeten spelen; deze wedstrijden werden zoals verwacht allemaal verloren. Is dit nou toevallig, of hebben de competitiesamenstellers van de KNVB hiermee een bedoeling gehad. Vast staat dat als je 5 wedstrijden op rij verliest, je er een geduchte tegenstander bij hebt; namelijk jezelf ! En dan wordt het steeds moeilijker.

Ik ben zeer enthousiast over de oude dia’s die ik aan het digitaliseren ben; ook veel oude BZN foto’s komen voor de dag. Vandaag wordt het weer eens tijd om er daar een paar van te plaatsen; de keuze is moeilijk, want het zijn er echt héél veel. 

Onder”: In de Wisseloordstudio – feb 1979 – inspelen van basistracks van Oh me Oh My en Summernights, ik zit links met mijn witte Fender gitaar, Paul Natte onze arrangeur staat bij de vibrafoon en Jack Veerman zit in zijn drumhok.

  

We werkten vaak tot diep in de nacht door, er was in de Wisseloord Studio sowieso geen verschil tussen dag en nacht; degene die de stemming er altijd in wist te houden was onze producer Roy Beltman. Hij voerde vaak minitoneelstukjes op; hoe hij kon skieën of schaatsen, terwijl hij pas één les had gehad, en nog veel meer van dit soort malle fratsen. Roy was welbespraakt, adrem, had super humor en was een levensgenieter pur sang, net als Dirk van der Horst. Wat hebben we gelachen. Het is toch wel buitengewoon frapant dat de mensen waar we het meeste plezier om hebben gehad: Dirk, Roy en Jacques, allemaal al overleden zijn. Ook op onderstaande foto’s voert Roy een of andere act uit. De foto van Roy rechtsonder is gemaakt bij binnenkomst in de Wisseloord studio na het diner in een van de Hilversumse restaurants “Le Bombardon”, en dat werd vaak gezellig en heel laat. In een naar “feestroes” neigende stemming gingen we dan weer aan het werk. Dit waren meestal niet de vruchtbaarste en creatiefste uren van de dag, maar wat was het gezellig ! 

Onder: Zelfde opname sessie feb 1979 in Wisseloord Studio vlnr: J. Tuijp witte basgitaar, Jack Veerman, producer Roy Beltman en arrangeur Paul Natte. Op de rechtse foto Roy Beltman

Onder: De TV special van de LP Summer Fantasy – met o.a Me Oh My, Summernights, A La Campagne en Singing in the Rain, werd opgenomen in Noordholland; met onze BZN touringcar reden we naar de verschillende locaties Hoorn, Enkhuizen, en zoals hier naar het weiland nabij Warder, waar we A La Campagne opnamen. Hier wordt Annie in onze bus geschminkt door Peter xxx ( ik weet zijn achternaam niet meer)

Onder: Tijdens de opnames van A la Campagne worden Jan Keizer en Annie Schilder gebriefed door cameraman Rob Huiskens en Laurens van Leeuwenberg de regisseur. Even later zou Jan Keizer met de nieuwe fiets van nota bene mijn vrouw Mary, in het water plonzen. Ook hier heb ik mooie foto’s van die later deze week nog volgen.

Onder: Voor het nummer Singing in the Rain van deze TV special in feb 1979 werd ik als violist verkleed en geschminkt. Ik moest af en toe een slok van een fles drank nemen om een doorleefde straatmuzikant te spelen. Meestal wordt er dan koude thee gedronken, maar in mijn geval zat er whiskey in de fles, aan het einde van de opnames was ik dan ook echt een beetje aangeschoten.

Weer thuis met DE TREIN.

We zijn weer thuis, het was een bijzonder genoegen om er samen met de kleinkinderen een paar dagen op uit te zijn. De eerste keer dat we zonder de ouders met ze op pad waren, maar wat ons betreft zeker niet de laatste keer. Onze kleinkinderen waren dolenthousiast over Eurodisney, we hadden eigenlijk tijd te kort, en hebben maar een fractie van alles gezien, laat staan dat we in alle voor kids toegankelijke attracties waren. Voor ons was echter vooral de band met onze kleine nazaten en de gezelligheid onder elkaar geweldig om mee te maken, en zelfs aandoenlijk; het hele sfeertje deed ons weer denken aan ons eigen gezin vroeger. We komen er eigenlijk niet over uitgepraat, zoveel als we ervan genoten hebben. Uiteraard was het heel vermoeiend, maar de moeite dus dubbel en dwars waard; zelfs meer dan we hadden verwacht. Ik kan elke opa en oma daarom aanraden om een paar dagen met hun kleinkinderen naar Eurodisnney te gaan, maar voordat ze besluiten met de trein te gaan raad ik ze aan eerst even het volgende relaas goed te lezen.

Onder: Het was genieten geblazen in Eurodisney, de kleinkinderen, – en ook wij,-  keken hun ogen uit

DE TREINREIS VAN EURODISNEY NAAR AMSTERDAM

Toegegeven, tijdens de treinreis vermaakten de kids zich uitstekend, maar zolang er meerdere keren overgestapt moet worden en treinen niet volgens schema rijden weegt dit voordeel niet op tegen de nadelen: ” ergernis, uitputting en stress”. Deze eerste treinreis is daarom hoogstwaarschijnlijk tevens onze laatste. Viel de heenreis nog mee; de terugreis was een ware nachtmerrie. Het begon al in Parijs; de trein naar Brussel  zou vandaar om 12:20 vertrekken; een half uur vóór die tijd, net nadat we in het station aankwamen, meldde een Nederlandse vrouw ons de vroege trein naar Brussel gemist te hebben, omdat op het laatste moment het vertrekperron veranderd werd. Zij had nog gerend maar het net niet gehaald. De toon was gezet. Ik zag vanuit mijn ooghoeken de drie argeloze “trage” Tuijpjes met hun koffertjes op de grond spelen; kansloos zijn we hier , besefte ik meteen. De eerste stress was een feit; overigens ook bij de andere inmiddels gearriveerde Nederlanders met kleine kinderen.

Links hieronder: wachten in het Eurodisney station. – rechts daarnaast: in de trein vermaakten de kids zich prima. – helemaal linksonder: ons “bepakte” kroost verlaat het hotel voor de terugreis; hiermee reisden wij kris kras door een paar van de drukste treinstations van Europa. Rechts daarnaast: wachten op een van de vele perrons die “genomen” moesten worden

Dit onzekere scenario, “mogelijk plotselinge perronwijziging”,  werd ons desgevraagd bevestigd door een loketbeambte, die we beter begrepen dan de omroeper, die ook zonder het treinkabaal al niet te verstaan was, laat staan als er een trein binnen rolde. Die ellende bleef ons deze keer gelukkig bespaard; welliswaar met een kwartier vertraging; maar we zaten in de TGV. In de rijdende trein strompelden we met ons kleine “bepakte” kroost door drie rijtuigen om in onze coach nr 6 te komen. Dit nummer was aan de buitenkant van de trein nergens zichtbaar. De kinderen botsten daarbij steeds tegen slapende reizigers aan, wat veel irritatie gaf. Onze besproken plaatsen bleken helaas al bezet te zijn. In de chaos,- wankelend in het smalle gangpad, – moet dan in de bagage naar de plaatsbewijzen gezocht worden. Gelukkig waren het goedwillende Nederlanders die zich vergist hadden en uit medelijden met ons uiteindelijk opstonden; heel sympathiek, want hun besproken plekken in een ander rijtuig waren ook al bezet. In Brussel aangekomen bleek vervolgens onze trein naar Amsterdam al weg; daar sta je dan, in een razenddruk immens groot station, de moed in de schoenen gezakt en onwetend van welk perron, en wanneer, de volgende trein naar Amsterdam gaat.

Dit zijn de momenten waarop Murphy genadeloos toeslaat. Sophietje kreeg nou net op dat lullige moment trek in water, en zette deze behoefte met een luid gekrijs kracht bij. “Ik wil waááááátééééer” galmde onafgebroken keihard boven de stationsherrie uit . Wij hadden even geen water, en bovendien hele andere zaken aan ons hoofd. Voorbijgangers stopten in de kennelijke veronderstelling dat wij ons aan kindermishandeling schuldig maakten. De stress werd heviger. We zien dat onze trein over een uur gaat; maar van welk perron? Om deze info zo snel mogelijk op het electronische info bord te kunnen zien verschansten we ons in de buurt daarvan, op een perronterras. De kids waren hongerig, maar,-  helaas voor ons, – lag er niets van hun gading in de betreffende vitrine, dus moest ik zo’n 300 meter verderop een kwartier in de rij voor een broodje. De tijd begon te dringen en de stress liep op. Dat zag ik ook aan de gezichtskleur van Mary die plotseling voorbij rende met kleinzoon Jan, voor een noodklusje in het toilet. Ook Kees en Sophie, nog op het terras gezeten, kregen onaanvaardbare druk op de blaas en darmpjes. Ik leverde Sophie in de dames, – en Kees in de herenafdeling van het op 400 meter verwijderde toilet  af. Ineens riep Sophietje mij luidkeels; ze kreeg haar jas niet uit. Toen ik me in het dames compartiment wilde begeven werd ik door een stevige Belgische WC dame tegengehouden, alsof  ik met snode plannen rondliep. Sophietje brulde inmiddels. Het werd bijna een publiekelijk opstootje. De stress begon vormen aan te nemen, want de tijd drong nu echt. Het werd plotseling rennen geblazen, toen bekend werd dat de trein van spoor 18 zou vertrekken, want wij zaten bij spoor 1 maar liefst 500 meter verder, dat was dus pech! Met de moed der wanhoop, en de spirit van echte paarden menners, schoffelden we ons kroost vooruit om zo snel mogelijk naar de ingang van spoor 18 te komen. Zwaar hijgend kwamen we voor een afgesloten ingang; perron 18 blijkt het enige perron in het station te zijn dat niet in gebruik is. Wat zijn dat voor Belgische fratsen om ons daar naar toe te sturen. Hoe is het mogelijk, vragen we ons luid af! Wat nu? Ik trok het al bijna niet meer, en stelde Mary voor maar een taxi naar Volendam te bellen. 

Op dat moment hoorden we in de verte in het Frans iets vaags uit de speakers komen dat op het getal 16 leek. Zou dit voor ons zijn? Zou het betekenen dat we naar spoor 16 moesten? Dat was niet zo ver weg. Al snel merkten we aan de andere sikkeneurige Nederlanders die paniekerig dit gat instormden, dat we goed gegokt hadden. Op dit perron hoorden we dat we de trein naar Leuven moesten hebben, om in Brussel Noord over te stappen naar Amsterdam. Tijdens het instappen werden onze kleintjes met hun koffertjes en rugzakjes zowat onder de voet gelopen; bijna vechtend kwamen we niet verder dan het koppelstuk tussen twee treincoupe’s waarin we als haringen in een ton, trillend van de inspanning, emoties en stress, op elkaar stonden gepakt. Ongeveer 10 centimeter van mij af stond een Belgische vrouw ongegeneerd in mijn gezicht te blazen. Aan haar adem te ruiken had ze net een kilo paëlla en een half krat bier in het luik gekieperd. M’n wenkbrauwen sloegen wit uit van de knoflookdamp. Toen deze levende “stinkbom” ook nog eens mijn naamsgenoot Jan jr voorover wilde duwen omdat hij, – vóór haar staande, bij het uitstappen niet snel genoeg de trein verliet, kon ik met moeite de neiging bedwingen haar een mep te verkopen. Ik heb haar wel even “vermanend” toegesproken.

Onder: Onze reizende nazaten on the road; ik denk dat iedereen begrijpt dat dit een sympathiek maar traag gezelschapje is .Linksonder: 35 minuten wachten op de bus 118 in Amsterdam, dat kon er nog wel bij!  Rechtsonder: De kleine Tuipjens houden de moed er in, getuige de opblaasbalonnetjes in hun mond

De volgende barriërre, omgeroepen in de trein waar we net uitkwamen, was perron 10, maar waar is dat ? Het stond nergens aangegeven. We gingen maar achter de stroom hollende Nederlanders aan. Bij de aanblik van de ingang naar spoor 10 sloeg de schrik me om het hart! Een trap van wel 50 treden omhoog. En dat met die kleine kinderen en al die bagage. Compleet uitgeput boven aangekomen, was Mary bijna in staat haar zware koffer de trap af te gooien toen ze zag dat we een roltrap naar het perron 10 over het hoofd hadden gezien. Helemaal afgepeigerd, zwetend alsof we een marathon achter de rug hadden, en met rooie koppen van de stress struikelden we als het ware de trein naar Amsterdam in. Dat we weer in het verkeerde rijtuig zaten en door twee volle coupe’s naar achteren moesten strompelen vonden we allang niet erg meer. Om kwart voor 7 ’s avonds reden we het Centraal Station van Amsterdam binnen. Brenda en Vincent, de Pa en Ma van Sophie, kwamen ons hier tegemoet lopen. Ja Pa, zei Vincent, jij bent ook helemaal niet gewend om met het openbaar vervoer te reizen; kijk, ik weet nu al dat we buiten aangekomen bus 118 moeten hebben, en dat we daar maar 5 minuten op moeten wachten. Kwestie van even in het boekje kijken,. Ja ja…. Uiteindelijk stonden we ons daar buiten nog 35 minuten te verkleumen, voordat de 118 kwam. Leve het openbaar vervoer! Om 8 uur ’s avonds waren we thuis. Negen uur verder, een ervaring rijker, maar een illusie armer. De trein is voor ons namelijk geen alternatief voor het door files geteisterde vervoer per auto.