Over vroeger

Vanmorgen viel mijn oog op een artikel over een nieuw boek van Catherine Keijl waarin zij onder meer schrijft over nostalgie bij het eten of ruiken van bepaalde gerechten. Dit trok mijn aandacht omdat ik dat verschijnsel ook ken. Hoe zit dat? Mijn vader, een eenvoudige fabrieksarbeider, en moeder, hadden 11 kinderen, 8 jongens en drie meiden; als eerstgeborene weet ik nog veel van de armoede die we  in onze jeugd kenden. Mijn vader had een mager fabrieksloontje;de spoeling was dus heel dun; met meer kunst dan vliegwerk hebben ze ons groot gebracht. Maar de armoede was slechts van materiele aard; de normen en waarden waarmee we opgroeiden leden er niet onder;  zo werd ons geleerd ook met weinig tevreden te zijn. Onze ouders zijn er zelfs in geslaagd, om ons ondanks de financiele moeilijke en uiterst povere leefomstandigheden van toen, warme herinneringen aan een gelukkige jeugd na te laten. Voor die prestatie van mijn vader en moeder heb ik, nu ik zélf als vader en bap door de mazelen gepokt ben, heel veel en diep respect.

Het huis – met handkar ervoor – waar we met ons ouderlijk gezin begin 50-er jaren in woonden; ik sliep achter het linkerraam van de dakkapel op de zolder. In de schamele keuken van dit huis werden de eerste oliebolletjes die ik als jongetje proefde, door mijn vader gebakken.

 

Er zijn nu nóg steeds van die schaarse momenten, waarop ik me dat gelukkige gevoel van toen weer exact herinner. Bijvoorbeeld als we oliebollen eten, met kermis of met de jaarwisseling. Dan zie ik wéér mijn vader,- ooit koksknecht bij de plaatselijke bakker,- op de oudejaarsdagen thuis oliebollen en appelflappen bakken. Dagen van te voren verheugden we ons al op dit voor ons toen “decadente” eetfestijn. De buurtvriendjes waren zelfs jaloers op ons. Een van de hoogtepunten van het jaar. Op oudejaars- namiddag zo rond een uur of 4 begonnen de voor die tijd ongewoon luxe rituelen. Grote pannen met appels die mijn vader eerst schoonmaakte en er vervolgens gaten in boorde, en het heerlijk ruikende meelbeslag waar ik altijd een paar likken van snoepte, de sterke zoete bakgeur van de hete olie, en het gezellige gesis van de oliebollen. Met z’n allen smikkelen, terwijl vader snel dóór bakte om ons vóór te blijven. Het mooiste van alles was nog dat we onbeperkt door mochten eten, daarbij overvloedig strooiend met de voor die tijd kostbare poedersuiker, die mijn vader bij de plaatselijke bakker “geritseld” had. Dat lijkt nu heel normaal, maar geloof me, dat was toen écht uitzonderlijk, alles was toen afgemeten. Ook de volgende dag was er nog steeds genoeg over, en hadden we nóg al geen afgemeten porties. De appelflappen waren dan zelfs nóg lekkerder, zei m’n vader. Wat een weelde, wat een gezellig sfeer.

Als ik nu langs een oliebollenkraam loop, – meestal is dit tijdens de Edamse kermis- , en die heerlijke ouderwetse bakgeur opsnuif, bekruipt me weer dat zelfde fijne gevoel van toen. Vaak nemen we dan een zak warme oliebollen mee naar huis, om er samen met de kinderen en kleinkinderen van te genieten. Het is dan net of de tijd 50 jaar stil gestaan heeft.

Onder: Mijn vader (L) die van alles deed om wat bij te verdienen, hier in 1965 bezig met roken van ondermaatse aal. Het was veel werk, ook s’ nachts, maar het was een goede bijverdienste, want de gerookte aaltjes van Kees Pet waren bijzonder in trek in Volendam. Midden broer Cor en rechts op de foto broer Nico, die meehielpen met “chromen en aanspitten” vd aal. 

Terwijl m’n moeder jarenlang samen met de kinderen, vele uren per dag in de kamer garnalen zat te pellen om wat bij te verdienen, sprokkelde vader Tuijp zijn bijverdiensten bij elkaar door aal te roken in Middelie – foto boven- of in de schuur – foto links- met vis bakken en verkopen, en het solderen van koolborsteltjes als betaald huiswerk van de fabriek in Edam  waar hij overdag werkte.   

Links vader Tuijp in de schuur van onze latere woning in de dr. Weverstraat. Hier bakte hij op oudejaarsavond heel veel oliebollen en appelflappen. Ook heeft hij hier ná zijn “aalrook” periode, als bijverdienste, zoals op de foto te zien is, veel vis gebakken voor de verkoop aan buren vrienden en bekenden. Uiteraard aten we zelf ook een paar dagen per week vis, wat zeg ik, bijna elke dag. Eigenlijk zijn we van vis groot geworden. Het ging hier dan meestal om gebakken bokking, tong en scharretjes. Heerlijk waren die. Toen mijn vader overleed in 1984 heb ik zijn visbakgereedschap geërfd, en die in laten lijsten met het opschrift:

“Die smaak van vroeger komt nooit weer, want Vader Kees die bakt niet meer”

Van heinde en verre kwame de échte visliefhebbers ook voor zijn zelf gemaakte zure panharing, een regelrechte delicatesse. Het zuur dat hij gebruikte maakte hij zelf; dit was een hele specialistische klus, en het recept hield hij dan ook strikt geheim. Zulke lekker panharing heb ik na zijn dood nooit meer geproefd. De plaatselijk middenstand was er niet altijd even blij mee, maar toen het op een gerechtelijke procedure  – aangespannen door de gemeente -, aankwam, zei mijn vader, – die zijn eigen verdediging voerde – : “Edelachtbare, ik bak af en toe eens een paar vissies voor m’n buren, en die geven me daar op vrijwillige basis dan wat voor”. Hij mocht er van de rechter mee dóór gaan, tot grote teleurstelling van toenmalige Burgemeester vd Knoop, die daar later in een gemeentegids ter gelegenheid van zijn afscheid nog eens gewag van maakte.

Onder: Het kan toch raar lopen. Onze problemen zijn van een heel andere aard dan die van mijn vader en moeder destijds. Wij moeten af en toe de hulp van de “bierwacht” inroepen om in onze Weinstube onder ons huis de bierpompinstallatie te laten reinigen, zoals vanmiddag; als mijn vader dat toch nog eens zou zien. Met dank aan mijn vader en moeder én… BZN!

 

  Onder: gisteren waren we met kleinzoons Jan en Kees naar de zwemles; ze trainen nu voor hun B-diploma; in het zwembad kregen we de foto’s van 2 weken geleden, toen ze het A-diploma haalden; links Kees en rechts dus Jan. Trouwens ook voor mij moeilijk om ze op deze foto van elkaar te onderscheiden.

ps De mysterieuze foto van eergisteren betreft de volkstuintjes van  Volendam

 

Geef een reactie