Om half 11 gisteravond was het feest abrupt afgelopen. Een paar uur daarvoor zagen wij hier vanuit onze ramen nog honderden ludiek in het oranje uitgedoste Volendammers richting de Volendamse dijk lopen, om daar een enorm feest te vieren. In deze karavaan zagen we tot onze verbazing zelfs onze buurman , directeur van een stukadoorsbedrijf, die zich als een verminkte baviaan onherkenbaar door rastapruiken, naar één van de vele feestlokalen rond de haven begaf. Met slechts één doel: feest vieren en uit je dak gaan. Net als die andere honderduizend naar feest hunkerende en wild uitgedoste Nederlanders 900 kilometer verderop in Basel.
Uitgerekend het team van Oranje, de kapstok waaraan dit immense volksfeest was opgehangen, gooide plotseling roet in het eten door even niet te winnen. Wat een ellende. Het feest stokte, toen het nog maar net begonnen was.
De KNVB had de feestvierders in Basel al gewaarschuwd niet de hele dag te gaan hossen en zuipen. Maar dat was tegen dovemansoren gesproken. Het gevolg was een legioen dat zijn aanmoedigende werk verzaakte, en hier en daar in delen zelfs stomdronken in de tribunes lag.
Na afloop liepen wij even naar onze dijk, we zagen toen meteen al de eerste Oranje petjes bij het huisvuilverzamelstation liggen. Links en rechts strompelden diep ontgoochelde feestgangers huiswaarts, schimpend op het Nederlands elftal, dat ze van hun feestje beroofd had. De dijk was bezaaid met naar beneden getrokken oranjevlaggetjes en weggooide oranjekleding en vesriering. Met pijn in het hart werd gesproken over het niet doorgaan van het finalefeest volgende week, op de Volendammerdag dat hier en daar al gepland was. Nergens werd meer met één woord over voetbal gesproken. Ook vandaag overdag niet trouwens. Ging het eigenlijk wel om voetbal?