Zo, waarde lezers van dit journaal, na een probleemloze rit van ongeveer 10,5 uur zijn we zojuist teruggekeerd van een vakantie met onze kinderen en kleinkinderen. Voor de eerste keer dat we er echt met zijn allen, dus ook met alle kleinkinderen, op uit waren. We zaten aan het Italiaanse Gardameer in Lazise om precies te zijn, in een heel mooi hotel. Het was een heel groot genoegen, zo allemaal met elkaar, en ook heel warm trouwens. De hele week kwam de temperatuur overdag niet beneden de 38 graden Celsius. Maar mijn overleden vader zei altijd “Van de warmte moet het komen” hoewel ik nooit begrepen heb wat hij daar nou precies mee bedoelde.
We hadden allemaal een prachtig ingerichte ruime meerkamer suite, die van alle gemakken voorzien was. In de tuin op de binnenplaats van het hotel was een privé-zwembad, waar het voor ons “ouderen” goed toeven was, maar ook voor de hele kleintjes. Hier zaten wij ons dan ook vaak met onze hele familie en slechts een aantal rustige hotelgasten aan het water te vermaken. Geen TV schermen met luidruchtige voetbalwedstrijden en geen dronken voetbalfans. Ook van kneppelharde zaagmachinemuziek bleven we gelukkig verstoken. Wat een weelde. Er was een fantastische bediening op het zwembad terras, maar ook in het restaurant, waar bovendien de keuken subliem was. s’Avonds, als de kleinkinderen sliepen zaten we gewapend met babyfoons in de prachtige tuin van het restaurant te genieten van de Italiaanse keuken. Je zou bijna het hotel niet verlaten, het was een echt paradijsje.
Maar toch! Met onze oudste tweelingkleinkinderen Jan en Kees bezochten we op hun verzoek het Aqua Paradise bij Lazise en het Gardaland pretpark. Over het laatste niets dan lof, we gingen er in de namiddag naar toe, de drukte, de wachttijden en de warmte waren toen draaglijk, en de attracties heel leuk.
Het kan echter ook anders!
Het Aqua Paradise, deed wat mij betreft haar naam, zeker het tweede deel daarvan, geen eer aan. Ik moest sterk denken aan de tekst van het door ons geschreven BZN lied “De Zon de Zee” waarin mijn sterke aversie tot druk bevolkte mierenhoop-stranden en alles wat daar bij hoort duidelijk naar voren komt.
Na een half uur tussen massa’s zwetende aquapark fans onder de moordende zon in de rij gestaan te hebben voor kaartjes was ik al bijna bezweken. Wat er toen nog moest volgen kent zijn weerga niet. Op een veel te klein terrein, met VEEL te veel mensen, stond de ene rij mensen, naast de andere te wachten voor een “attractie” wat mij betreft “kwelling”. Roestige glijbanen waar mensen compleet ontveld uit vandaan komen, zoals ik zelf een keer in Turkije ervaren heb. Om mijn kleinkinderen te laten zien hoe het moest ging ik daar in een soortgelijk monsterapparaat naar beneden in een draaikolk. Toen ik met een knal op de boden van een betonnen bak terecht kwam bleek ik bijna levend gevild te zijn. Weken lang was ik geblesseerd.
Er leek geen beweging in de wachtende rijen van het Aqua Paradise te zitten behalve dan, dat er af en toe iemand flauw viel. Daartussen in lagen her en der de zonaanbidders naast elkaar gestapeld, elkaar met factor 30 insmerend tegen de koperen ploert die geen genade kende. Elk vierkant centimetertje was bezet met een handdoek en een hevig zwetend lijf. We hebben Jan en Kees veel ijsjes moeten beloven om hier weg te komen, maar toen we bij de ijstentjes kwamen, bleken ook daarvoor de wachttijden al opgelopen te zijn tot drie kwartier.
Ontdaan, uitgeput, en in onmin met Jan en Kees zijn we het paradijs uitgevlucht.
Ik kom hier nog op terug.