Wat een mooi weer is dit. Gisteren de hele ochtend nog even met de schilderijen bezig geweest. Dacht er mee klaar te zijn en eindelijk waren de bestanden bij de drukker; konden ze ze daar niet openen zeg. Het blijven computers zeg ik dan maar. Zal binnenkort eens een mooi schilderij met bijbehorend verhaal plaatsen op dit journaal. Gistermiddag heerlijk gevlogen. Eerst een rondvlucht met winnaars in een actie met CD’s bij bol.com. Een moeder en dochter uit Maarheze. Later les gegeven. Een navigatievlucht naar Hoogeveen. Prachtig vliegweer. Je wil eigenlijk de lucht niet meer uit, maar ja je moet toch eens naar de WC en wat eten. Vandaag maar weer eens naar de huisarts, ik blijf maar hoesten. Heb vermoedelijk nog een staartje van een virus bij me.Straks vertrekken we naar Etten Leur voor een BZN concert.Hopelijk wordt het een mooie avond.
Onze voorouders vlogen nog niet. Voor het eerst werd er in 1903 gevlogen. Sommige oude Volendammers die ik wel eens spreek, verklaren mij voor gek met dat vliegen. “Een mens hoort op de grond” zeggen ze,”en een vogel in de lucht.” Vliegen mag dan volgens hen voor de vogels zijn; uit onderstaande,- exclusief voor dit journaal uit ons nog niet verschenen schilderijenboek,- mag blijken dat het water dan toch op zijn minst voorbehouden is aan de vissen.
Een schilderij van Elizabeth Nourse. Het aangrijpende drama dat hierachter zit, zegt veel over de keiharde en barre omstandigheden waaronder onze Volendamse vaders en voorvaders hebben geleefd. Zijn wij Volendammers daarom zulke doorzetters? Lees verder onder de foto.
Sur la digue á Volendam – Elizabeth Nourse
Op 4 mei 1898 verdronken ten oosten van de vuurtoren van Marken de Volendammer vissers Sijmen Veerman en Crelis Koning tijdens een hevig onweer. Hun botter, de VD89, volgeladen met zojuist gevangen haring, sloeg door een hevige rukwind om, de houten mast knapte in het midden af en het zeil belandde met een zware klap op de golven. Het door de wind opgezweepte water stroomde het vaartuig binnen en sleurde alles wat los zat met zich mee de zee in. Ook de twee mannen aan boord waren reddeloos verloren; zij kwamen in het koude water terecht en werden de diepte ingetrokken. Hulpgeroep en doodskreten verstomden.
De omgeslagen botter werd kort daarna door enkele Volendammer vissers, die getuige waren geweest van deze ramp, op sleeptouw genomen en buiten de haven achter de scheepswerf van Pieter Spaander aan land gezet. Helaas, van de twee vissers ontbrak elk spoor. Wekenlang werd er naar hen gezocht. Aaltje Stroek, die met Sijmen Veerman was getrouwd, de moeder van Crelis Koning en Gaartje Bond, het meisje van Crelis, stonden tot laat in de avond de horizon af te kijken in de hoop toch nog een teken van leven te vernemen.
Elizabeth Nourse heeft dit tafereel op het doek vastgelegd, zie boven. Op de wal staat Aaltje Veerman-Stroek met haar twee jongste kinderen van drie en één jaar. Naast haar staan Gaartje Bond, het meisje van Crelis Koning, en de moeder van Crelis. Iedere dag stonden zij zo op de uitkijk. Niet meer zo zeer in afwachting van een schip, eerder in afwachting van het moment waarop het lijk van hun geliefde zal aanspoelen. Moeder Koning kijkt toch nog de horizon af in de hoop dat haar zoon – als door een wonder – op wat wrakhout mocht komen aandrijven. Het meisje is realistischer van aard. Zij weet en begrijpt dat haar jongen en zijn schipper omgekomen zijn. Een Volendammer man met die dikke zware kleding aan zijn lijf was in zee immers reddeloos verloren. Bijna elk jaar had Volendam een slachtoffer op zee te betreuren.
Zo heeft Elizabeth Nourse deze wanhopige vrouwen geschilderd. Op de voorgrond het driejarige meisje, nog niet bewust van wat er allemaal aan de hand is. “Moet ik nou alweer mee? Ik wil naar bed!” Met een vermoeid gezicht kijkt zij wat afwezig naar de kunstschilder. Daarachter staat haar moeder met het jongste broertje op de arm. Moeder Veerman heeft hem lekker warm ingepakt in haar dubbeldikke wollen doek. Met twee kraaloogjes kijkt het ventje de wereld rond. Onwetend en niet beseffend van wat er om hem heen gebeurt.
Het duurde tot 22 mei 1898, eer het lijk van Sijmen Veerman werd gevonden. Het lichaam van Crelis Koning kwam enige weken later op 4 juni bovendrijven.
Elizabeth Nourse schilderde de vijf menselijke figuren als één geheel. Allen zijn gekleed in Volendammer dracht. De moeder heeft haar slot met rode kralen om de hals, ten teken dat zij nog niet in de rouw is. Het slot heeft Nourse aan de rechterzijde van de hals geplaatst om dit sieraad beter te laten uitkomen. In werkelijkheid dragen de Volendammer vrouwen het gouden slot altijd recht onder de kin. De vrouwen staan op het kleine strand, gelegen in de hoek van het Noordeinde en het Kleiperk, dicht bij Hotel Spaander. In de verte zijn nog enkele boerderijen zichtbaar.